Özcan Akyol in het Borchuus

Afslag 23 brengt Özcan ‘Eus’ Akyol steeds weer thuis

Eus had maar liefst twee primeurs voor het Varsseveldse publiek: er komt een bundel met zijn persoonlijke columns én er zijn plannen in de maak voor een nieuw radioprogramma. (Foto: De Schepper & Co)

VARSSEVELD – Eigenlijk zou Özcan Akyol op donderdag 12 maart 2020 in het Borchuus komen vertellen over zijn Boekenweekessay ‘Generaal zonder leger’. Helaas gooide eerder die middag een persconferentie van Rutte, Bruins en Van Dissel roet in het eten. Per direct werden alle evenementen met meer dan honderd mensen in heel Nederland afgelast. Afgelopen zondag was de herkansing. Op uitnodiging van Boekhandel Rutgers werd ‘Eus’ in een bomvol Borchuus geïnterviewd door Joyce de Schepper over zijn nieuwste roman ‘Afslag 23’. De afslag op de A1 die hem altijd weer naar zijn geliefde thuishaven Deventer voert.

Tekst: Ria Tuenter

We kennen Eus van zowel radio als tv, maar bovenal is hij schrijver en columnist. Op de vraag wat er zo leuk is aan schrijven, antwoordt hij dat hij graag alleen bezig is. “Niemand kan zich dan bemoeien met mijn scheppingsproces. Dit in tegenstelling tot het maken van een tv-programma, waar je ook te maken hebt met de mening van onder meer regie, productie en redactie. Bij het schrijven bepaal ik wat er gebeurt, het is echt van mij. Het is de puurste vorm van iets scheppen.”

Eus wordt gelauwerd om zijn manier van interviewen. “Wat is je kracht om in korte tijd de ziel van je gast naar boven te halen?”, vraagt De Schepper. “Ik bereid me goed voor en leg vervolgens het puzzeltje in elkaar”, antwoordt hij. “Ik ben dan vooral schrijver die het verhaal van iemand anders wil vertellen. Daarbij schuw ik het ongemakkelijke niet en vraag door als ik iets wil weten. Ik ga vrij duidelijk op mijn doel af, zonder iemands grens te overschrijden. Ik interview ook niet, ik ga met mijn gast in gesprek. Geen scenario, geen vragenlijst, maar gewoon iemand recht in de ogen kijken en zien wat er gebeurt. De meeste info zit in de bijzinnen.”

Eus noemt zichzelf een klassenmigrant. “Ik kom uit de onder-onderklasse. Mijn jeugd kenmerkt zich door armoede, achterstand en niet mee kunnen doen aan de maatschappij. Mijn beide ouders zijn analfabeet. Doordat ik me ben gaan ontwikkelen, behoor ik nu tot een andere maatschappelijke klasse. Als je in een nieuwe sociale klasse komt, gelden ook andere sociale codes, andere rituelen. Dat is de onwennigheid in ‘Afslag 23’, dat ik niet weet waar ik ben beland. Achterdocht verandert langzaam in vertrouwen. Een voorbeeld daarvan is dat we met vrienden een weekendje uit waren. Ik was erbij toen de goede vriendin van mijn geliefde zwemkleding ging passen, ik kreeg haar vertrouwen. Als ik met mijn vrienden naar een blond meisje in badpak keek, werd bijna de politie gebeld. Vroeger praatte ik veel en werd ik daarom bewonderd door mijn vrienden. Als ik nu veel praat, zeggen ze ‘hé, je bent hier niet bij Jinek’.  Door de ene groep verstoten, door de andere groep niet geaccepteerd. Niet ik ben veranderd, maar mijn omgeving.”

“Ik geloof er stellig in dat als je iemand ontmoet, je meteen een klik kunt voelen, een stil verbond. Iets herkennen in elkaars beschadiging.” De Schepper leest een fragment voor uit ‘Afslag 23’ dat dit mooi illustreert. ‘Alle jaren daarna begreep ik plotseling dat er een stil verbond was tussen mensen die niet voor het geluk zijn geboren […] Je kunt zonder woorden elkaars pijn aanraken, die meestal gelijk van karakter is, wat meteen voor een enorm onderling vertrouwen zorgt, omdat anderen helemaal niet op die plek kunnen komen […].’

Tot slot geeft Eus ons nog een wijs advies mee: “Voor het verbeteren van de taalvaardigheid en het leesplezier maakt het niet uit of je Connie Palmen leest of Lucinda Riley. Laten we de jeugd wat vaker een boek geven, anders krijgen we straks een heel rare maatschappij.”

Bekijk hier alle foto’s, gemaakt door Gerard Mühlradt, van deze middag.